Historie van de kerk

FEERWERD – JACOBUSKERKERK

De aan Jacobus Maior gewijde kerk werd al in 1283 vermeld, maar vermoed wordt dat de kerk ouder is. De dikte van de muren en het grote formaat kloostersteen wijzen op een vroegere datum, waarschijnlijk begin 13e eeuw. Vermoedelijk had de kerk een recht gesloten koor met topgevel, maar omdat deze muur vrij dus is, kan deze ook later zijn opgetrokken. Daarnaast zijn er enkele indicaties dat de kerk overwelfd is geweest: naar buiten wijkende muren als gevolg van spatkrachten en afgekapte muraalbogen. In de noord- en zuidgevel van de westtravee zaten ingangen, nu verdwenen onder een pleisterlaag, de hooggeplaatste kleine romaanse ramen zijn naar beneden toe vergroot.

De toren is relatief jong, gebouwd in 1859 als onderdeel van een omvangrijke opknapbeurt. Deze toren is de opvolger van een houten dakruiter. En deze was waarschijnlijk weer de vervanger van een oudere toren waarvan de klok nu in Oostum hangt. Deze klok is in 1466 gegoten door Hendrick Kokenbacker. Op de klok staat de volgende tekst: ‘Maria bin ik geheten, de van Fervert lete mi gheten’.

Preekstoel en herenbanken stammen uit de 17e eeuw, het interieur is 19e eeuws en sober, terwijl de vloer in 1992 is gelegd tijdens de restauratie. In de ruimte voor de kansel ligt een aantal grafzerken, waarvan enkele uit de 16e eeuw. Bijzonder is de steen van Sicke Luersumma uit 1493. Het opschrift luidt: ‘ANNO DNI DUSENT CCCC ENDE XCIII OP MEYDACH DO STARFF SALIGHE SICKE LUERSUMMA BIDDET VOER DIE SIELE PR NR’. Op de hoeken van de steen staan de symbolen van de vier evangelisten: De mens (Mattheus), de arend (Johannes), de leeuw (Marcus), de stier (os, rund; Lucas). Sicke Luersumma was afkomstig uit een belangrijk geslacht en de bewoner van de Kleine Borg ten zuiden van Feerwerd. Enkele andere grafstenen zijn van de rivaliserende familie Aldringa, bewoners van de Grote Borg ten noordwesten van Feerwerd. Beide families maakten aanspraak op de titels ‘Hoevelinck tho Feerwart’ en ‘Arffrouwe’ van Feerwerd, hadden recht tot begrafenis in de kerk en waren ze bezitters van een herenbank.

Bij de restauratie van 1992 stuitte men in het centrum van de westtravee op een restant van een gemetselde ronde fundering met een diameter van twee meter. Dit was de basis van een doopvont; we zien voorbeelden in o.a. Tjamsweer en Spijk. Ook zijn enkele gevallen bekend in Noord-Duitsland.